samenvatting taal - Samenvatting taal Basiskennis - Studeersnel (2024)

toets A1

Vak

Taal A1 (L.APO.7505)

19Documenten

Studenten deelden 19 documenten in dit vak

Universiteit

Hogeschool Saxion

Studiejaar: 2024/2025

Boeken in lijstBasiskennis TaalonderwijsPortaal

Aanbevolen voor jou

  • 20Begrippenlijst LKT NederlandsNederladnsSamenvattingen100% (23)
  • 19Landelijke Kennisbasis TaalKennisbasistoets Taal/Rekenen Jaar 3Samenvattingen100% (16)
  • 13Samenvatting Basiskennis Taalonderwijs Hendrik Huizenga; Rolf Robbe - Alle begrippen die je moet kennen voor de toets samengevat.NederlandsSamenvattingen93% (45)
  • 14Samenvatting kennisbasis taalTaal Samenvattingen92% (26)
  • 19Samenvatting Taaldidactiek Rudy Beernink, Erna van Koeven, Margreet VremanTaal A1Samenvattingen90% (10)

Reacties

inloggen of registreren om een reactie te plaatsen.

Preview tekst

Samenvatting taal

  • Basiskennis taalonderwijs:............................................................................................................................. Inhoudsopgave
    • Hoofdstuk 2..........................................................................................................................................................
    • Hoofdstuk 3..........................................................................................................................................................
    • Hoofdstuk 4........................................................................................................................................................
    • Hoofdstuk 9........................................................................................................................................................
    • Hoofdstuk 10......................................................................................................................................................
  • Rijke taal boek:............................................................................................................................................
    • 1.1 lezen en schrijven op school achterhaald..................................................................................................
    • 3.3. Woordenschatdidactiek...........................................................................................................................
    • 4.2 leeftijd.......................................................................................................................................................
    • 4.2 luisterboeken en digitale boeken..............................................................................................................
    • 5.4 vrij lezen na AVI M4/ E4............................................................................................................................
    • 6.2 Voorlezen aan kleuters..............................................................................................................................
    • 8.1 taalvariatie................................................................................................................................................
    • 8.1 de structuur en het gebruik van taal.........................................................................................................

Basiskennis taalonderwijs:

Hoofdstuk 2..........................................................................................................................................................

5 argumenten om apart onderwijs aan taal te geven  Schriftelijke taalvaardigheid leren kinderen niet spontaan  Niet alle kinderen kunnen zich zelfstandig een bepaald niveau van taalvaardigheid eigen maken  Op school leer je een ander soort taalgebruik als in het dagelijks leven  Bepaalde taalvormen leer je alleen met behulp van het taalonderwijs  Als je kinderen plezier in het lezen van boeken wilt bijbrengen, dan moet je daar apart aandacht aan bestedenDrie domeinen van taal

  • Mondelinge onderwijs
  • schriftelijk onderwijs
  • Taalbeschouwing, waaronder strategieënIn taalmethode verdelen ze de domeinen nog verfijnder. In de kennisbasis vinden we devolgende:  Moeilijke taalvaardigheid Bij dit domein gaat het vooral om het spreken en luisteren. Zoals discussies of spreekbeurten.  Woordenschat Het gaat om het aanleren van de betekenis van nieuwe woorden.  Beginnende geletterdheid Het vermogen om schriftelijke taal te begrijpen en gebruiken. Een groot deel hiervan is het leren lezen in groep 3 of terwijl aanvankelijk lezen.  Voortgezet technisch lezen Het gaat om het kunnen ontcijferen van de letters en het hard oplezen van woorden, ook wordt er aandacht besteed aan de leesstrategieën.  Begrijpend lezen Hierbij gaat het om het begrijpen van de tekst.  Stellen Hierbij gaat het om het schrijven van teksten.  Jeugdliteratuur Hier gaat het om het begrijpen van de literatuur.  Taalbeschouwing Het gaat om het aan de kinderen leren te reflecteren op de taalvorm, de manier waarop iets is verwoord en het gebruik van taal.  Spelling Het gaat erom dat de kinderen de meest voorkomende woorden correct kunnen schrijven en de belangrijkste spellingsregels kunnen toepassen.De functies van taal
  1. ‘Wij hadden gisteren familiedag en toen gingen we midgetgolfen!’
  2. Joshua wil niks over het weekend vertellen. Hij zegt: ‘Jij was er niet bij, dus ik vertel niets!’Communicatieve competentie-> het vermogen om de communicatieve functie te kunnen gebruiken  - Grammaticale competentieHierbij gaat het niet alleen om het kennen van de grammaticale tegels, maar ook omde woordenschat.  - Tekstuele competentieHierbij gaat het om de kennis van gesproken en geschreven teksten. Hoe begint eengesprek of eindigt het.  - Strategische competentieHet vermogen om van een taalgebruiker strategieën te hanteren om zo bepaaldedoelen te bereiken.  - Functionele competentieHet vermogen van een taalgebruiker om zijn taalgebruiker aan te passen aan eenspecifieke situatie.Recursief systeemDat houdt in dat een element van de taal weer eenzelfde element van de taal kan bevatten.Doelen taalonderwijs  - Kerndoel- Tussendoel - LeerlijnHet belang van lezenLeesmotivatie  ‘Leesmotivatie is de drijfveer achter lezen. Omdat leerlingen iets willen weten of ietswillen beleven, gaan ze lezen. Als je als leerkracht de leesmotivatie kuntaanwakkeren, ook van leerlingen die het lezen het liefst mijden, heb je een wereldgewonnen. Een gemotiveerde lezer, leest vaker en begrijpt teksten beter dan eenongemotiveerde lezer.’  (Lezen in het PO, werken aan leesmotivatie)Laaggeletterdheid  ‘Je bent als volwassene laaggeletterd, als je moeite hebt met lezen, schrijven en/ofrekenen. Vaak heb je dan ook beperkte digitale vaardigheden. Dan vind jebijvoorbeeld omgaan met een computer of een smartphone lastig. Niet goed kunnenlezen, schrijven en/of rekenen heeft gevolgen. Je vindt bijvoorbeeld minder snel eenbaan of hebt minder grip op je geldzaken. Een volwassene die laaggeletterd is, isgeen analfabeet. Een laaggeletterde kan wel lezen en schrijven, alleen niet goedgenoeg om helemaal mee te doen in de samenleving.  (Stichting lezen en schrijven, laaggeletterdheid)Het belang van kinder- en jeugdliteratuur

 De Engelse schrijfster Katherine Rundell breekt een lans voor kinder- en jeugdliteratuur in Waarom je kinderboeken moet lezen, zelfs al ben je oud en wijs (2019). In een wervelend essay vertelt ze over haar eigen ervaringen met kinderboeken, terwijl ze tevens een breder maatschappelijk kader tekent. Iedereen heeft af en toe baat bij het lezen Van kinder- en jeugdliteratuur, hoe serieus, intelligent of volwassen je ook bent.Doelen jeugdliteratuur - Je hebt kennis van leesgesprekken en hoe deze effectief vormgegeven worden enherkent dit in praktijkvoorbeelden - Je weet dat genres op verschillende manieren ingedeeld kunnen worden en kentde criteria die daarbij een rol spelen (op basis van thema, woord en beeld,doelstelling, vorm) - Je hebt kennis van de belangrijke ingrediënten voor een goed boekenaanbod(verhalende prentenboeken, voorleesboeken, boeken met rijmpjes, versjes,dichtbundels, informatieve prentenboeken en verschillende genres:avonturenverhalen, realistische verhalen, detectiveverhalen, griezelverhalen,dierenverhalen - Je weet wat ‘klassiekers’ zijn en welke kenmerken deze boeken hebben - Je kent de leescirkel van Aidan Chambers en herkent de inhouden ervan inPraktijkvoorbeelden - Je hebt kennis van het begeleiden van leerlingen bij het kiezen van boeken enherkent ditIn praktijkvoorbeelden.Literaire genresIndeling op basis van - Thema

  • Woord en beeld
  • Doel
  • VormLeesgesprekkenDoel van leesgesprekken - als leerkracht krijg je zicht op de leesontwikkeling van leerlingen en ontdek je water nog nodig is om die verder te stimuleren - als leerling krijg je inzicht in je eigen leesontwikkeling en krijg je de kans om vanuitje eigen ervaringen te vertellen over het leesonderwijs op school (en thuis).Onderwerpen van leesgesprekken - De leesomgeving - De leesvoorkeuren - De leesvaardigheid7 verschillende leesvormen

Hoofdstuk 3..........................................................................................................................................................

Theorieën over taalverwerving

  • BehaviorismeEen stroming binnen de psychologie die ervan uitgaat dat kinderen hun taal leren doorimitatie.
  • Creatieve constructietheorieMen gaat er van uit dat kinderen taal niet simpelweg imiteren, maar ook zelf over eenaangeboren taalvermogen beschikken waar mee ze op een creatieve manier zinnen kunnenbouwen.
  • Interactionele benaderingMen onderschrijft het belang van het aangeboren taalleervermogen, maar men benadruktdat het taalaanbod van de omgeving en de interactie tussen kind en anderemoedertaalsprekers belangrijk is bij het leren van taal.Eerst taalverwerving
  • fonologisch niveauHet vormen van klanken, ah,ah of buh, buh-morfologisch niveauManier waarop woorden worden gevormd. ‘gevald’ ‘geloopt’-syntactisch niveauDe kinderen leren de regels die er zijn voor het combineren van woorden. Waar bal, waar isde bal-pragmatisch niveauMaakt eigen regels voor gebruik van taal en communicatie. Het tactisch gebruik van taal. Zouik er even langs mogen in plaats van aan de kant jij!Fasering in het leren van taal
  • Alle kinderen doorlopen ongeveer dezelfde fases.
  • Tempo kan sterk verschillen.
  • Taalontwikkeling verloopt van receptief naarProductief (van begrijpen naar produceren).Fasering leren van een taal (Linguale perioden)1 periode (0-1 jaar)Brabbelen van baby langzaam betekenisvol taalgebruik.2 linguale periode, onderverdelen in:
    • De vroeg-linguale periode (1-2,5 jr.)
      • De differentiatie-periode (2,5-5 jr.)Taalgebruik wordt steeds meer dat van een volwassene.3 (na het 5 e jaar)Het kind leert niet veel nieuwe dingen maar gaat alles wat vorige fase geleerd is verderuitbreiden.Als kinderen twee talen tegelijk leren noemen we dit simultane tweetaligheid. Lerenkinderen een tweede taal na het leren van de eerste taal noemen we dit successievetweetaligheid. Het leren van de tweede taal wordt beïnvloed door de eerste taal. Dan komener interferentie fouten op.

Fouten’ in kindertaal 1. - over regularisatie: de ontdekte regels overal toepassen 2. - over extensie: alles onder hetzelfde woord laten vallen 3. - onder extensie: alleen wat het kind kent onder het woord laten vallen 4. - neologismen: zelfbedachte woordenOnder welke ‘fout’ valt het?  - Nadine: ‘Hebbie een potlood?’  - Mama: ‘Je moet geen hebbie zeggen, maar heb je!’  - Even later zingt Nadien: ‘Heb je birthday to you!’Taalleermechanisme

  • De leerling praat uitgebreid en op eigen initiatief. Hij zet zo creatief en actief mogelijk zijnhuidige kennis van taal in↓
  • Hij merkt dat hij iets nog niet precies weet↓
  • Hij gaat op de taalelementen letten in de taal die hij omZich heen hoort↓
  • Zo ontdekt hij wat hij nog niet wist en krijgt dus nieuweKennis van de taalHet begeleiden van kinderen bij taalverwervingTaalaanbodTaalruimte feedbackTaak ouders en leerkrachten
    1. Taalgebruik aanpassen aan het taal- en denkniveau van het kind
    2. (Non)verbale signalen die het kind uitzendt verwoorden (responsiviteit)
    3. Interactief communiceren
    4. Praten-met-doen. Benoemen wat je zelf doet(Ook heel belangrijk bij NT2!)
    5. Modelleren en spiegelen (implicietVerbeteren)

Hoofdstuk 4........................................................................................................................................................

Alle woorden die kinderen leren worden opgeslagen in het woordgeheugen of het mentaallexicon. Dit maakt deel uit van het langetermijngeheugen. We onderscheiden de volgendeidentiteiten van een woord: 1. Akoestische identiteit Als de wijze waarop een woord klinkt. Het woord garage klinkt als /gaaraazju/ en hetwoord het klinkt meestal als /ut/2. articulatorische identiteit Van elk woord ligt ook in ons geheugen hoe je het uitspreekt.3. fornologische identiteit4. morfologische identiteit Taalgebruiker weet hoe woorden zijn opgebouwd5 identiteit Betekenis van het woord6 identiteit De mogelijkheden van een woord om met andere woorden gecombineerd te worden7 identiteit De spelling van een woordAan het einde van de basisschool hebben kinderen elementaire kennis van 15 woorden.Zij beheersen deze woorden minimaal receptief.  Brede woordkennis: het oppervlakkig kennen van woorden  - Diepe woordkennis: het leren leggen van betekenisrelaties tussen woorden en het opnemen in je taalproductie (meer woorden kennen, maar ook uitdiepen van woorden die al bekend zijn). Hoe diep is jouw woordkennis van het woord ‘strand’? En van ‘netwerkopbouw’?Productieve woordenschatWoorden die kinderen gebruiken om met elkaar te kunnen communiceren.

  • 4jr:2000woorden
  • 8jr:4000woorden
  • 10jr:5000woordenReceptieve woordenschatWoorden die kinderen begrijpen of de betekenis van weten
  • 4 jr.: 3200 woorden
  • t/m 8 jr.: elk jaar + 600 woorden perJaar
  • 9-12jr: elkjaar1700-3000woordenPer jaar
  • 12jr:17000woorden
  • Volwassenen:50.000-70 woorden

Balst = vierkant stuk zacht papierEen balst gebruikt men om z’n kwug te florken.Na het woezelen heb je ook meestal een balst nodig. Vraag:Waarom heb je volgens de schrijver tijdens het woezelen meestal een balst nodig?A om je neus schoon te maken b om je mond schoon te maken c om je handen af te vegenWoordenschat is een noodzakelijke voorwaarde voor het volgen van onderwijs!

  • Hoe meer woorden een kind kent, des te beter en preciezer zal het de betekenis vanandere nieuwe woorden kunnen afleiden.Woordenschatverwerving
  1. Labelen= woord in bepaalde context begrijpen (woord op iets plakken)
  2. Categoriseren= woord ook in andere contexten toepassen
  3. Netwerkopbouw (mentaal lexicon)= relaties leggen met andere woorden (→ woordweb)Context is cruciaal!
  • Uitnodigen klaslokaal
  • Taalgebruik leerkracht
  • Incidenteel en intentioneel - Scaffolding
  • ICT als ondersteuningWoordleerstrategieënWoordbetekenissen achterhalen
  • woord analyseren;Letten op bekende voorvoegsels of achtervoegsels
  • gebruikmaken van de verbale en non-verbale context;Woorden waar niet specifiek een betekenis van is bv misschien.
  • gebruikmaken van een bron in de eerste of de tweede taal;Vragen aan iemand anders om de betekenis van een woord
  • letten op overeenkomsten tussen eerste en tweede taal.Woorden onthouden
  • woord herhalen en opschrijven;
  • woord ophalen uit geheugen;
  • woord produceren.Vraag: woordleerstrategieënMyrthe wil de klassieker ‘Kruistocht in spijkerbroek van Thea Beckman gaan lezen. Ze komtmeteen in de eerste regel al het moeilijke woord ‘materie-transmitter’ tegen en vraagt zichaf wat dat betekent. Verderop in de tekst leest ze: ’Tegenover de machine, waarmee jecontact met het verleden kon maken...’.Gelukkig begrijpt ze nu wat er met het woord bedoeld wordt.

Woordleersituaties oordleersituaties 1. Incidenteel / impliciet woordenschat verwerven 2. 2. Intentioneel / expliciet woordenschat verwerven:Meertaligheid  - Iedereen is meertalig  - Warme ontvangst van de meegebrachte talenkennis door de school  - Aandacht voor meertaligheid in de klas

Hoofdstuk 9........................................................................................................................................................

Genres van jeugdboeken  Hier en nu verhalen  Historische verhalen  Oorlogsverhalen  Verhalen over een andere cultuur  Detectiveverhalen  Sprookjes  Fantasieverhalen  Griezelverhalen  Sciencefiction  DierenverhalenJeugdboeken ingedeeld op grond van verhouding tussen woord en beeld:  Prentenboeken  Stripverhalen  Informatie boeken  PoëzieFuncties jeugdliteratuur  De ontspannende functie  Creatieve functie  Emotionele functie  Informatieve functie  Opvoedende functie  Esthetische functieDoelen interactief voorlezen-Stimuleren begrijpend luisteren en begrijpend lezen-Geeft zicht op actieve taalgebruik van lln.-Voorspellen-Vergroten woordenschat-Stimuleren beginnende lees- en schrijfontwikkeling-Herhaling is fijn voor lln.-Sociale activiteitBelang van interactief voorlezen  - Positieve luisterhouding  - Verhaal of informatieve tekst begrijpen  - Onderscheid tussen belangrijke en minder Belangrijke dingen  - Hoofdgedachte van een presentatie weergeven  - Werken aan woordenschat  Literaire criteria

  • Soorten boeken onderscheiden
  • Meningen peilen ahv kaartjes
  • Herhaald voorlezen in kleine kring
  • Verhaal/ plaatjes op volgorde leggen
  • Verteltafel/vertelkoffertje
  • Verhaal naspelen in de groep
  • Boek zelf maken met de groep
  • Samen met pop het verhaal navertellen - Boekverslag maken (vanaf groep 3)Aanbevelingen responsief voorlezenDe verhaallijn staat centraal.  - Interactie voor- en achteraf, niet tijdens  - Geen overmatige aandacht voor begrippen als kaft, rug, titel, auteur en picto’s: wie, wat Waar en waarom  - Voorzichtig met uitleggen van moeilijke woorden (niet laten raden naar betekenis)  - Voorlezen in kleine kring (pre-teaching en re-teaching)  - Verhaalinhoud staat centraal  - Herhaling is goed voor de ontwikkeling van de woordenschat en het begrip van het Verhaal  - Uitdaging door het stellen van denkvragen (herhaald aanbieden en steeds andere Betekenisvolle vragen aanbieden)Vrij lezenW waarom?
  • Ondersteunend voor vloeiend lezen (en leesbegrip) - Ondersteunend voor leesplezierBasisaspecten vrij lezen  - Boekenaanbod  - Tijd  - Focus  - Herhaling  - Sociale interactie en motivatie  - Mondeling  - ScaffoldingKnelpunten voor effectiviteit van vrij lezen
  1. Met name zwakke lezers zijn niet altijd even goed in staat om boeken te kiezen die bij henpassen.
  2. Niet alle leerlingen zijn even betrokken bij het vrij lezen. Sommige vinden zelfs allerleimanieren om het lezen te vermijden.
  3. Leerlingen hoeven geen verantwoording af te leggen over wat ze lezen.
  4. Leerlingen worden niet altijd in staat gesteld om door te praten over de boeken die zehebben gelezen.

Hoofdstuk 10......................................................................................................................................................

Taalkundige niveaus Niveau Regels voor Onderdeel taalkunde Fonologisch Uitspraak Fonologie Morfologisch Opbouw van woorden Morfologie Syntactisch Volgorde van woorden Syntaxis Semantisch Betekenis Semantiek Pragmatisch Gebruik Pragmatiek Orthografisch Spelling OrthografieFonologie = klankleer  - Fonemen vind je door het woord te ‘hakken’. Bijv: o - boot: b-oo-t (3) o - struik: s-t-r-ui-k (5) o - boerenkool: b-oe-r-e-n-k-oo-l (8) o - Schrijven: s-ch-r- ij-v- e-n (7)  - Grafemen zijn de tekens om de gevonden klanken op te schrijven  - Er zijn meestal evenveel fonemen als grafemen in een woord, Behalve bij taxi, dia, etcMorfologie = opbouw van woorden

  • Bouwstenen voor een woord, bijv.
  • vertrouwen - 3 morfemen: ver-trouw-en  - Vrije morfemen: woord kun je niet verder opdelen  - Gebonden morfeem: altijd aan een ander morfeem (voor- en Achtervoegsels) - brood – 1 vrij morfeem - broodje – 1 vrij en 1 gebonden morfeem - broodbak – 2 vrije morfemenSamenstelling: van twee woorden een nieuw woord maken (woonboot)
  • Afleiding: gebonden morfeem aan woord toevoegen. Woordsoort verandert meestal(waarheid, grappig)
  • Verbuiging: gebonden morfeem aan woord toevoegen. Woordsoort blijft gelijk. Trappenvan vergelijking, meervoud, verkleinwoorden (huisje, lichter, lichtst, manden)
  • Vervoeging: werkwoorden (werken, werkte, gewerkt)Syntaxis = leer van de zinsbouw  - Woordvolgorde van zinsdelen en woordgroepen is taalspecifiek: o - Ik geef de pop een knuffel o - De grote boom (...) (niet: boom grote de)  - Zinsontleding en woord benoemenSemantiek = de betekenis
  • Synoniem (dezelfde betekenis: pagina/ bladzijde) - Antoniem (tegenovergestelde: warm/koud)
  • Hyponiem (subcategorie: de lepel bij bestek) (hier

Voorbeelden inductieve oefening: ‘Ontdek de fouten!’  Minister bindt gevecht aan met speelgoedpistooltjes  Vrijwel niemand (98%) vindt verhuizen leuk  Juf wordt van kasje naar muur gestuurd  Popgroep treet niet op festival

  • Minister bindt gevecht aan tegen speelgoedpistooltjes

  • Vrijwel niemand (2%) vindt verhuizen leuk

  • Juf wordt van kastje naar muur gestuurd

  • Popgroep treedt niet op op festivalVisie van Van Gorp (1997)Inductief (leerlinggericht)

  • Zelf ontdekkend en probleemoplossend

  • Nieuwsgierig maken (ontvreemd-ontframed: wat gebeurt hier?)

  • Zelf op onderzoek naar taalgebruik – zorgt voor inzicht in taalDeductief (leerkracht gestuurd) - Presentatie leerinhoud

  • Oefening

  • ControlerenInductieve vierstappenmodel Van Gorp (1997)Stap 1: context aanbrengenStap 2: het probleem laten benoemen door de leerlingen Stap 3: oplossingen en regelbedenkenStap 4: toetsen van de hypothesenStap 5: inzichten expliciterenTaalbeschouwing in de les: strategieën Analyseren ‘ongeluk’ bestaat uit ‘on’ en ‘geluk’ Relateren ‘on’ zit ook in ‘onaardig’, ‘onbegrip’ en ‘onvolledig’ Vergelijken Is er een overeenkomst in betekenis tussen die woorden met ‘on’? Classificeren ‘onwel’ en ‘onzin’ vallen ook in de categorie woorden die met ‘on’ beginnen Generaliseren Het voorvoegsel ‘on’ betekent “niet...” Herordenen iets op een andere manier indelen/ordenenAnalyserenAnalyse: kijken waar iets uit bestaat Wanneer analyseert een kind een taaluiting?

  • Spellen: auditieve analyse - Lezen: visuele analyse  - Zinsontleding: structuur zin analyseren  - Lang woord analyseren om het te begrijpen On-gemakkelijk Fono-logieRelaterenRelateren: Relaties/verbanden leggenWanneer relateert een kind bij het beschouwen van een taaluiting?

  • Leggen van semantische relaties (mentaal lexicon) - Cognitieve taalfuncties (redeneren,projecteren)“Ik heb een lieve cavia, maar de jouwe bijt” Niet iedereen komt. Iedereen komt nietVergelijkenVergelijken: verschillen en overeenkomsten zoekenWanneer vergelijkt een kind een taaluiting?

  • Vergelijken van vorm en betekenis van woorden

  • Vergelijken van verschillende betekenissen van een woord - Vergelijken van verschillendetalen“Kindertjes en kindjes betekent precies hetzelfde!”“Hij heeft veel geld op de bank en wij zitten op de bank, hetzelfde woord maar met eenandere betekenis!”“Bread, brot en brood lijken op elkaar!”ClassificerenClassificeren: indelen bij een bepaalde categorieWanneer classificeert een kind? - Woord benoemen:Lidwoorden, hulp- en zelfstandige werkwoorden

  • Gelabelde woorden in algemenere categorie onderbrengenVerkleinwoorden, achtervoegsels

  • Hyponieme betekenisrelaties leggenStoel – meubels, tulp – bloem, banaan - fruitGeneraliserenGeneraliseren: op basis van enkele voorbeelden een algemene regel ontdekken offormulerenWanneer generaliseert een kind?

  • Het ontdekken van morfologische regels (denk ook aanOver regularisatie)

  • Bij de taalbeschouwingsdidactiek De Lus (zelf regels/logica inTaaluitingen ontdekken)Als in de ontleedoefeningen in een methode altijd het onderwerp op de eerste plaats staat,kan de leerling de conclusie trekken dat het eerste zinsdeel in een zin altijd het onderwerp is.‘Ik heb gezwemt en toen ben ik naar het badhokje geloopt.’HerordenenHerordenen: iets op een andere manier indelen/ordenenWanneer herordent een kind?

  • Redekundig ontlede zin ook taalkundig ontleden - Accommoderen van mentalerepresentatie

  • Meerduidigheid van een woord kunnen ‘lezen’

samenvatting taal - Samenvatting taal Basiskennis - Studeersnel (2024)

References

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Msgr. Benton Quitzon

Last Updated:

Views: 5544

Rating: 4.2 / 5 (63 voted)

Reviews: 86% of readers found this page helpful

Author information

Name: Msgr. Benton Quitzon

Birthday: 2001-08-13

Address: 96487 Kris Cliff, Teresiafurt, WI 95201

Phone: +9418513585781

Job: Senior Designer

Hobby: Calligraphy, Rowing, Vacation, Geocaching, Web surfing, Electronics, Electronics

Introduction: My name is Msgr. Benton Quitzon, I am a comfortable, charming, thankful, happy, adventurous, handsome, precious person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.